kunnen we ook rechtstreeks tot God of Jezus bidden? Het antwoord op de gegeven vraag is “ja” en “ja”, maar laat ik daar een beetje op ingaan. Toen Jezus Zijn discipelen leerde hoe zij moeten bidden in Matteüs 6:9-13, gaf Hij hun opdracht om te bidden tot ” Onze Vader in de hemel.”
“bid dan als volgt:” Onze Vader in de hemel, uw naam worde geheiligd. 10 Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, op aarde gelijk in den hemel. 11 geef ons heden ons dagelijks brood, 12 en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij onze schuldenaren vergeven hebben. 13 en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van het kwade.”
zo was het Jezus zelf, God in het vlees (Johannes 1:1-14), die ons vertelde dat we onze gebeden rechtstreeks tot God moesten verheffen, namelijk God de Vader. De Bijbel leert dat God eeuwig heeft bestaan als één wezen in drie personen, Vader, Zoon en Heilige Geest. Deze leer staat bekend als De Drie-eenheid. Daarom kan Jezus zowel God zijn als toch tot God bidden (bijv. Johannes 17), Want hoewel ze hetzelfde wezen delen, zijn ze in persoon verschillend.
elke persoon van de Drie-eenheid speelt een verschillende rol in de manier waarop hij omgaat in het leven van zowel gelovigen als ongelovigen. Als het gaat om ons gegeven onderwerp van gebed, leert de Bijbel dat het God de Vader is aan wie we onze gebeden moeten richten, maar het leert ook dat het door Jezus is dat we dat soort directe toegang tot de Vader hebben. Zie het vers in Marcus 15: 38: “en het gordijn des tempels werd in tweeën gescheurd, van boven tot onder.”Dit” gordijn ” is het gordijn dat mensen scheidde van het Heilige der Heiligen (aka “de Allerheiligste plaats”) in de tempel, de plaats waar Gods aanwezigheid in een speciale betekenis woonde. Het Heilige der Heiligen was de plaats waar eens per jaar een priester binnen zou gaan nadat hij zorgvuldig alle reinigingsrituelen had geobserveerd die nodig waren voordat hij in Gods tegenwoordigheid kwam en een offer bracht voor de onbedoelde zonden van het volk van Israël (opzettelijke of bekende zonden moesten regelmatig worden behandeld). Het gordijn werd door God in tweeën gescheurd ten tijde van Jezus ‘ dood aan het kruis. Hebreeën 9: 1-14 vertelt ons hoe we door de dood van Christus niet langer van God gescheiden worden door het gordijn.
” nu had zelfs het eerste verbond regels voor aanbidding en een aardse plaats van heiligheid. 2 Want er werd een tent bereid, het eerste deel, waarin de kandelaar, en de tafel, en het brood des aangezichts waren. Het heet de heilige plaats. 3 achter het tweede gordijn was een tweede deel, genaamd Het Heilige der Heiligen; 4 en het gouden reukaltaar, en de ark des verbonds, van alle zijden met goud bedekt; daarin was een gouden urn, met het manna, en de staf van Aaron, die ontluikte, en de tafelen des verbonds. 5 daarboven waren de cherubs der heerlijkheid, die het verzoendeksel overschaduwden. Over deze zaken kunnen we nu niet in detail spreken. 6 als deze voorbereidingen alzo geschied zijn, gaan de priesters regelmatig in het eerste deel, hun rituele taken volbrengende; 7 maar in het tweede alleen gaat de hogepriester, en hij slechts eenmaal in het jaar, en niet zonder bloed te nemen, hetwelk hij offert voor zichzelven en voor de onbedoelde zonden des volks. 8 Hiermee geeft de Heilige Geest aan dat de weg naar de heilige plaatsen nog niet is geopend zolang het eerste deel nog staat 9 (wat symbolisch is voor de huidige tijd). Volgens deze regeling worden geschenken en offers geofferd die het geweten van de aanbidder niet kunnen volmaken, 10 maar alleen te maken hebben met eten en drinken en verschillende wasbeurten, voorschriften voor het lichaam opgelegd tot de tijd van de Reformatie. 11 Maar toen Christus verscheen als een hogepriester der goede dingen, die gekomen zijn, zo ging hij door de grotere en volmaaktere tent (niet gemaakt met handen, dat is, niet uit deze schepping) 12 eenmaal in de heilige plaatsen, niet door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed, alzo bevestigende een eeuwige verlossing. 13 Want indien het bloed van bokken en stieren, en het besprengen van verontreinigde personen met de as van een vaars, heiligt tot de reiniging van het vlees, 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die zich door den eeuwige geest zonder smet gode geofferd heeft, ons geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen.”
deze passage legt uit dat in het Oude Verbond, onder de wet, de priester voortdurend moest offeren opnieuw en opnieuw voor het volk van Israël omdat de offers onvolmaakt waren, ze nooit daadwerkelijk volledig voldaan Gods toorn voor de zonde, vandaar de noodzaak om het offer te herhalen. Jezus was echter het volmaakte Lam van God (Johannes 1:29; 36), het zondeloze, hij was het volmaakte offer waar God tevreden mee was. Toen Christus aan het kruis stierf en het gordijn werd gescheurd dat de mensen scheidde van het Allerheiligste in de tempel, gaf dit aan dat de mens niet langer God hoefde te benaderen door priesters en door herhaalde offers. Het is in Christus dat we een volmaakt offer hebben, en het werd eens en volledig betaald! Net zoals in Hebreeën 10: 12-14:
” 12 maar toen Christus voor altijd een enkel offer voor zonden had aangeboden, ging hij aan de rechterhand van God zitten, 13 wachtend vanaf die tijd totdat zijn vijanden een voetbank voor zijn voeten zouden worden gemaakt. 14 Want door een enkel offer heeft hij degenen, die geheiligd worden, voor alle tijden volmaakt.”
Jezus werd onze hogepriester voor God, altijd het maken van voorbede voor ons. Het is vanwege dit offer van Jezus dat het Nieuwe Verbond werd ingeluid (Lucas 22:20) en we zijn nu niet langer afhankelijk van aardse priesters om voor ons voor God te komen, maar door Christus kunnen we direct en vrijmoedig Gods troon benaderen met onze gebeden. Opnieuw in Hebreeën 7:23-27 staat:
” De voormalige priesters waren talrijk, omdat ze door de dood verhinderd werden hun ambt voort te zetten. 25 daarom is hij in staat degenen, die door hem tot God naderen, tot het uiterste te verlossen, omdat hij altijd leeft, om voor hen te bidden. 26 Want het was wel gepast, dat wij zo ‘ n hogepriester zouden hebben, heilig, onschuldig, Onbevlekt, afgezonderd van de zondaars, en verheven boven de hemelen. 27 hij heeft niet van node, gelijk die hogepriesters, dagelijks offeranden te offeren, eerst voor zijn eigen zonden, en daarna voor die des volks; want hij heeft dit eenmaal gedaan, toen hij zichzelven offerde.”
om de oorspronkelijke vraag te beantwoorden, ” wanneer we bidden, bidden we dan direct tot God of door Jezus?”Nogmaals, het antwoord is ja, we bidden rechtstreeks tot God de Vader, want dat is wat Jezus ons leerde te doen, en ja, we bidden door Jezus, omdat hij onze hogepriester is, die ons door Zijn offer directe toegang tot God de Vader heeft gegeven en hij nu voor ons bemiddelt bij de Vader. Dus als het gaat om bidden, Hebreeën 4:14-15 zegt het het beste:
” sindsdien hebben we een grote hogepriester die door de hemelen is gegaan, Jezus, de Zoon van God, laat ons onze belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen hogepriester, die met onze zwakheden niet kan medevoelen, maar die in alle opzichten verzocht is, gelijk wij, doch zonder zonde. 16 Laat ons dan met vertrouwen naderen tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen ontvangen en genade vinden, om te helpen ten tijde der nood.als Christenen bidden we tot God Onze Vader omdat hij de bron is van alle goede dingen (Jakobus 1:17; Matteüs 7:7-11), en we bidden in Jezus’ naam omdat hij degene is die het mogelijk maakt om God te benaderen omdat Zijn bloed onze zonden bedekt heeft.