een compartimentruimte wordt anatomisch bepaald door een onverzettelijke fasciale (en botachtige) behuizing van de spieren. Het anterior compartiment syndroom van het onderbeen (vaak aangeduid als anterior compartiment syndroom), kan invloed hebben op alle vier de spieren van dat compartiment: tibialis anterior, extensor hallucinis longus, extensor digitorum longus en peroneus tertius.
deze term wordt vaak ten onrechte gebruikt om verschillende verwante/proximale aandoeningen te beschrijven, waaronder voorafgaande Scheenspalken. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de twee, omdat scheenbeenspalken zelden ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken, terwijl het anterieure compartimentsyndroom kan leiden tot onomkeerbare schade.
Het true compartimentsyndroom ontstaat door verhoogde druk in het onverzettelijke voorste compartiment van het been. De druk belemmert de veneuze uitstroom, wat verdere zwelling en verhoogde druk veroorzaakt. De resulterende ischemie leidt tot necrose (dood van weefsel) van de spieren en zenuwen. Het proces kan beginnen met zwelling van de tibialis anterior, extensor hallucinis longus, extensor digitorum longus, en/of de peroneus tertius spieren als reactie op sterke excentrische contracties die voldoende zijn om postexercise pijn te veroorzaken.